zaterdag 17 september 2011

Aanraking

Zoekend naar een plekje op een zonovergoten terras, zie ik ze zitten. Een meisje en een jongen, naast elkaar op een bank. Zij, haar benen onder zich opgekruld met haar gezicht naar hem toe, en hij gezellig intiem naar haar overbuigend, aandachtig luisterend naar haar enthousiaste verhalen. Hun handen raken elkaar soms even vluchtig aan, en haar knieen beroeren af en toe zijn dijbeen. Ik kan mijn ogen moeilijk van hen af houden. Ik ben gevangen in het gemak van hun aanraking. Het gemak waarmee deze twee mensen hun lichamen voegen naar elkaar. 

Sinds ik een zittend leven leid, raak ik anderen minder aan en word ik zelf ook minder aangeraakt. En vindt er wel aanraking plaats, dan gaat het vaak onhandig. Soms vanwege mijn moeizame lijf dat zich niet altijd even gewillig voegt, vaker nog door de prominente aanwezigheid van mijn rolstoel. Zo moet ik altijd oppassen dat iemand mijn bedieningspaneel niet per ongeluk aanraakt (opdat ik de persoon die mij wil omhelzen niet ondersteboven zal rijden), of dat mijn voetplaat niet te ver uitsteekt (waardoor een poging tot omhelzing eindigt in een valpartij op mijn schoot), of ik moet alle zeilen bijzetten om mijn nek niet te verrekken omdat de persoon in kwestie me vanuit een zeer onhandige hoek nadert (in een poging bedieningspaneel en voetplaat te omzeilen…) Kortom, aangeraakt worden in een rolstoel is ingewikkeld en vaak niet echt bevredigend.

Ik realiseer me ook dat ik minder vaak in situaties verkeer die uitnodigen tot fysiek contact maken. Zo is de bank in de huiskamer een heel uitnodigende plaats om even een hoofd op een schouder te leggen, of een arm om iemand heen te slaan. Helaas neem ik ‘s avonds plaats in mijn ergonomisch verantwoorde sta-op-fauteuil, en zijgt mijn echtgenoot  alleen neer op de bank. De meters tussen ons kunnen dan voelen als onoverbrugbare mijlen. Al mijn hoop is dan ook gevestigd op de komende vergrijzingsgolf. Dan zal vast iemand ontdekken dat er nog een gat te vullen is in de markt. Ik teken nu alvast in voor het eerste exemplaar van de tweepersoons-sta-op-fauteuil.

Ook in het contact met mijn dochter kunnen lijf en rolstoel me vreselijk in de weg zitten. Blij, maar met een steek in mijn hart, kan ik kijken naar manlief die, als onze dochter hard op hem af komt rennen, zijn armen wijd spreidt om haar op vangen, om vervolgens met haar rond te zwieren in zijn armen. Nooit zal ik dat gemak van fysiek samenzijn beleven. Ja soms, in bed, als zij met haar kleine lijfje helemaal tegen me aangedrukt ligt en zich overgeeft aan de slaap, die maar niet wilde komen toen ze alleen lag te woelen in haar bedje. Maar zodra de zon weer op is en ik plaatsneem in mijn stoel, moeten we beiden weer de onhandigheid van mijn lichaam en mijn stoel overwinnen voor onze lijven elkaar weer vinden.

Deze ervaring leert me dat, ondanks het feit dat wij onze lichamen gebruiken om elkaar dichter te naderen, intimiteit juist ervaarbaar is als het lichaam in de aanraking wegvalt. Een van de moeilijkere aspecten van leven met een lichaam dat beperkt is, is het feit dat dit lichaam zo moeilijk verdwijnt. Te vaak blijft het tussen mij en de ander instaan en belet het mij mezelf te verliezen in de ander.

Hoe anders het tafereel daar op dat zomers terras. De lichamen weliswaar in aanraking met elkaar, maar gelijktijdig ook afwezig. Opgelost in de ervaring van nabij-zijn.

1 opmerking:

Anoniem zei

Ik voel precies wat jij voelt. Ik voel tranen opkomen.

Liefs Eelke

PS. Jon en ik zoeken ook al jaren naar zo'n bank. En ik ken meer mensen. Misschien moeten we het gewoon zelf gaan produceren... en dan gelijk mooi.