vrijdag 9 september 2011

Zondige genen

Dancer in the dark (2000) is een film van Lars von Trier, beroemd en berucht filmmaker. Von Trier maakt films waar je ofwel van houdt, ofwel niks mee aan kunt vangen. Zijn films zijn dus allesbehalve 'middle of the road' en dat heeft niet alleen te maken met zijn originele en extravagante wijze van filmen, maar ook met de keuze van zijn onderwerpen.

In Dancer in the dark draait alles om Selma, een Tjechoslovaakse immigrante in het Amerika van de jaren '60 die gaandeweg haar leven blind wordt. Ze werkt in een fabriek, en de geluiden die haar omringen gebruikt ze als een ontsnappingsroute uit haar harde dagelijkse werkelijkheid. In haar dagdromen is ze een musicalster en zingt ze de sterren van de hemel. Maar in het echte leven heeft Selma een geheim. Haar zoontje Gene (gen!) lijdt aan dezelfde erfelijke oogziekte als zij en Selma is naar Amerika gekomen omdat Gene daar een oogoperatie zal kunnen ondergaan. Deze operatie zal Gene voor blindheid behoeden. De overuren die Selma maakt in de fabriek, en het thuiswerk dat zij daarnaast ook nog doet, zijn bedoeld om te sparen voor die dure operatie. Maar helaas vertrouwt Selma de verkeerde mensen. Ze dreigt haar spaargeld kwijt te raken en uiteindelijk eindigt het drama erin dat ze iemand vermoord en de doodstraf krijgt opgelegd. De enige kans die zij heeft om haar rechtszaak heropend te krijgen is door in zee te gaan met een andere advocaat. Maar die zal ze moeten betalen. Met haar enige geld; het geld voor Gene zijn operatie. Zoals te verwachten weigert zij dit, waardoor de film eindigt met haar dood.

In films van von Trier draait het vaker om vrouwen die zichzelf opofferen voor een groter ‘heilig doel’. In Dancer in the dark heeft von Trier dit gegeven gesitueerd binnen het dilemma van de erfelijkheid. Als je de film stript tot op zijn essentie draait het om een moeder die –in het volle bewustzijn van haar erfelijke belasting- ervoor kiest om toch een kind te krijgen. Op de vraag naar het waarom, antwoordt zij slechts: 'Ik wilde zo graag een kindje vasthouden. In mijn armen.’ Helaas worden gelijktijdig met haar zoon, ook Selma's schuldgevoelens geboren. Het zijn deze schuldgevoelens die de katalysator vormen voor al haar daden. Deze daden reiken echter zo ver – ze verkiest een operatie voor haar kind boven een moeder voor haar kind- dat je als kijker ambivalente gevoelens gaat ontwikkelen bij de offerdrang van Selma. De vraag rijst of Selma’s vechten voor het gezichtsvermogen van haar zoon wel echt dienend is aan hem of dat het eigenlijk vooral gericht is op het ongedaan maken van de 'erfelijkheidszonde' die zij begaan heeft. Wie redt ze? Gene of zichzelf?

Ik herinner me dat ik na het zien van de film in 2000 kapot was. Ik was nog geen moeder toen. Maar ik had al wel besloten zwangerschap een kans te geven, ongeacht de erfelijkheidsrisico’s die zo'n zwangerschap zouden aankleven. De heftigheid waarmee von Trier Selma’s schuldgevoel uiteindelijk laat uitmonden in haar dood door ophanging, was een mokerslag in mijn gezicht. Alsof von Trier de vrouw die haar 'zondige genen' doorgeeft, persoonlijk de doodstraf oplegt. Pas geleidelijk aan kon ik de dubbelheid in de film zien. Wellicht veroordeelt von Trier Selma (en mij) helemaal niet, maar bevraagt hij juist de waanzin van het schuldgevoel als het tot in zijn uiterste consequentie wordt doorgevoerd en daar eigenlijk omslaat in hoogmoed! De hoogmoed van een vrouw die meent dat alles alleen maar 'goed' kan worden als zij zichzelf offert. De bungelende Selma aan het touw roept dan ook onwillekeurig het beeld op van Christus aan het kruis. Hij die stierf voor de zonden van ons allen. Meent Selma daadwerkelijk dat zij -door op deze wijze boete te doen- Gene’s leven kan zuiveren van de door haar doorgegeven genen? Zelfs als de consequentie van haar boetedoening is dat hij dan wel kan zien, maar geen moeder meer heeft?

Nu ik de film voor de tweede keer zie ben ik wel moeder, en zie ik in mijn dochters gezicht de sporen van mijn eigen ziekte. En hoewel ik bepaalde gevoelens van Selma in mijzelf herken, zie ik vooral waarin ik van haar verschil. Mijn keuze een kind te krijgen –met erfelijke belasting- heb ik alleen maar kunnen maken omdat ik mij oprecht nederig voelde ten aanzien van het leven in het algemeen, en van mijn kind in het bijzonder. Ik heb nooit gedacht dat het doorgeven van mijn ziekte haar leven tot een bepaalde bestemming zou doemen. Dat het mijn hand zou kunnen zijn die haar zou kunnen maken of breken. En welke moeder kan dat wel? 

Selma heeft de weg van de opoffering gekozen. Ik kies de weg van de open verwondering en wacht af wat mijn dochter gaat doen met haar leven en met de door erfelijkheid bepaalde delen daarin. 


Geen opmerkingen: