donderdag 3 november 2011

Doodnormaal

Dit stuk is gepubliceerd op de website van de Volkskrant
 
 De Nederlandse vereniging voor een vrijwillig levenseinde (NVVE) is een landelijke campagne wilsverklaringen gestart. De spotjes die via regionale zenders te zien en te horen zijn, draaien om de niet-reanimerenpenning, het behandelverbod en de euthanasieverklaring. 

Dat de NVVE met deze campagne bijdraagt aan de bewustwording rond stervensdilemma’s is uitermate zinnig. In een tijd waarin technologisch veel levensreddende handelingen mogelijk zijn, is het goed om zorgvuldig af te wegen waar de individuele grenzen van medisch ingrijpen liggen. Helaas kleven er grote bezwaren aan de wijze waarop de NVVE haar campagne heeft vormgegeven. Met name het spotje betreffende de euthanasieverklaring moet worden aangemerkt als dieptepunt. Hierin vertelt een pubermeisje dat haar opa heeft gekozen voor euthanasie. ‘Het lijkt misschien gek’, voegt ze eraan toe, ‘maar als het zover is, wil ik dat ook’. Waarna een mannelijke voice-over de overkoepelende boodschap brengt: ‘Met een wilsverklaring van de NVVE weten artsen en naasten wat u wilt, want waardig sterven, dat is toch doodnormaal!’

Wat is er mis met dit spotje? Ten eerste de toon. De lobby-achtige wijze waarop de dood door euthanasie wordt gepropageerd, is ronduit bevreemdend. Euthanasie wordt aangeprezen alsof het de nieuwste iPhone betreft, die moet je ook absoluut hebben. Door deze benadering creëert de NVVE het beeld dat euthanasie een ‘individueel recht’ is. Deze suggestie draagt in het geheel niet bij aan een juist en realistisch begrip van de euthanasiewet, welke ontworpen is om artsen te beschermen, niet om burgers rechten te verlenen. Als een arts de zelfgekozen dood ondersteunt binnen de strak opgestelde wettelijke richtlijnen, wordt hij van strafrechtelijke vervolging gevrijwaard. Mensen kunnen dus wel een verzoek tot euthanasie bij een arts indienen, maar het is geen recht dat kan worden opgeëist en zo moet het dus ook niet verkocht worden. Er zijn maar al teveel mensen die menen dat het wel goed zit met hun euthanasieverklaring, terwijl de praktijk weerbarstig blijkt. Doodgespoten worden is een ingewikkelde zaak, ook als je daar zelf om verzoekt.

Een tweede probleem is gelegen in de directe koppeling van de begrippen ‘euthanasie’ en ‘waardig sterven’. Door deze verbinding ontstaat snel de suggestie dat andere vormen van sterven de menselijke waardigheid zouden aantasten. Dat de NVVE moeite heeft met de menselijke aftakeling is duidelijk. In vele van haar publicaties worden ziekte, dementie, rolstoelafhankelijkheid, verlies van onafhankelijkheid in een adem genoemd met ‘gebrek aan levenskwaliteit’. In die zin streeft de NVVE  niet alleen een ‘zachte dood’ na, maar draagt zij in ruime mate bij aan een zeer negatieve beeldvorming rondom ouderdom, ziekte en gebrek. Het natuurlijke menselijke verval en het stervensproces worden neergezet als mensonterend, en de enige weg tot verlossing ligt in de vroegtijdige dood door middel van euthanasie. De NVVE draagt daarmee in grote mate bij aan het medicaliseren van de dood en het afhankelijk worden van medische ingrepen.

Een derde punt van kritiek betreft meer de campagne als geheel, waarin de NVVE geen verschil maakt tussen de wilsverklaringen in het kader van medische behandelingen (zoals de niet-reanimerenpenning en het behandelverbod) en de wilsverklaring omtrent euthanasie. Dat is heel jammer en ook verwarrend. Het lijkt nu net alsof het gaat om zaken die gelijk aan elkaar staan, hetgeen niet zo is. De medische wilsverklaringen begrenzen het medisch handelen waartoe een arts in levensbedreigende situaties gevolmachtigd is. De arts wordt hiermee ontslagen van zijn plicht tot levensreddend handelen en de dood kan dan makkelijker intreden. De wilsverklaring met betrekking tot euthanasie moedigt daarentegen medisch ingrijpen door een arts aan en maakt hem mede-verantwoordelijk voor de in te treden dood. Door aktieve euthanasie gelijk te stellen aan het weigeren van medische behandelingen, normaliseert en propageert de NVVE het kiezen voor euthanasie, terwijl het juist belangrijk is om dat niet te doen. Het doden van een ander mens is geen sinecure, zelfs niet als het omgeven is door protocollen en wilsverklaringen. Het zou daarom uitzondering moeten blijven, geen gemeenschappelijk op te eisen recht. Het zou de NVVE sieren als zij euthanasie minder als doodnormale dood doet voorkomen, maar juist alles inzet op het kunnen voorkomen van de noodzaak tot euthanasie. De niet-reanimatiepenning en het behandelverbod kunnen daaraan ruimschoots bijdragen, evenals goede zorg. Euthanasie kan dan beschikbaar blijven daar waar echt nodig, en niet als normaal middel om een ‘waardige dood’ mee te verkrijgen. 

Geen opmerkingen: