maandag 21 mei 2012

Orgaandonatie

Mohammed Ghaly, universitair docent islamitisch recht en ethiek, geeft in Trouw (12 mei) aan hoe hij meent dat de negatieve houding tegenover orgaandonatie vanuit moslimzijde 'constructief' aangepakt moet worden. Opvallend is dat de heer Ghaly er daarbij voetstoots vanuit gaat dat de bezwaren die er leven tegen orgaandonatie per definitie ongegrond zijn en voortkomen uit onwetendheid. In de ogen van de heer Ghaly zal “het zo objectief mogelijk voorleggen van het brede scala aan diverse opvattingen, inclusief de ethische overwegingen daarvan, de islamitische bevolkingsgroep effectief kunnen mobiliseren voor orgaandonatie.” Waarom hij dat denkt blijft in raadselen gehuld, want waarom zou een dergelijke voorlichting niet evengoed kunnen leiden tot een nog bewuster 'nee' tegen donatie?

Orgaandonatie is een gevoelige kwestie en het moge duidelijk zijn dat niemand een ander het lot toewenst van gebrekkige of falende organen. Dat laat echter onverlet dat de wijze waarop  orgaantransplantatie onder de aandacht wordt gebracht, vaak geen schoonheidsprijs verdient. Tegenstanders van donatie of twijfelaars worden maar al te vaak benaderd alsof zij dom en onwetend zijn. Alsof elk werkelijk zinnig denkend en voelend mens natúúrlijk voor orgaandonatie is. Uit zo'n houding spreekt weinig respect voor andere levens-, mens-, en lichaamsopvattingen.

Eenzelfde overtuigd zijn van het eigen gelijk komt tot uiting in de terugkerende roep om een “Ja, tenzij” donorsysteem, waarbij iedereen automatisch donor is, tenzij men aangeeft dat niet te willen zijn. Er zit iets agressiefs in die tendens om andermans organen tot een opeisbaar recht te willen maken. Het tast het primaire recht aan om zelf te beschikken over het je eigen lichaam: niet langer is mijn lichaam vanzelfsprekend van mij, het behoort in eerste instantie toe aan de gemeenschap. Zo'n radicale verschuiving is wat mij betreft niet te rechtvaardigen. Het verkrijgen van meer organen zal via een andere weg moeten verlopen die de vrijheid van zelfbeschikking ongemoeid laat.

In een discussie over donatie past een heel andere houding en toon. Het begrip donatie geeft al aan waar het om gaat: om een schenking, een gift. En afgedwongen of opgelegde giften zijn geen giften. Wie dat uit het oog verliest raakt de essentie van donorschap kwijt en kan daardoor gemakkelijk in de valkuil van dwang of marktstrategieën verzeild raken, waarbij het alleen nog draait om het vullen van een gat in de markt. Dat deze werkelijkheid niets te maken heeft met de leefwereld van burgers moge duidelijk zijn. Organen zijn geen handelswaar en donatie zal altijd een proces blijven dat gekleurd wordt door verschillende emoties en levensopvattingen. Gepast respect tonen voor het feit dat ook aan de keuze geen donor te willen zijn, goede gronden en oprechte gevoelens ten grondslag kunnen liggen, zal ervoor zorgen dat de discussie verschoond blijft van de verdachtmaking dat 'nee-zeggers' eigenlijk niet goed geïnformeerd of onwetend zijn. Of erger: dat zij egoïsten zijn die anderen laten sterven.

Dood ga je aan het falen van organen. Niet aan orgaantekorten, al wordt dit nog zo vaak geïnsinueerd. Het krijgen van een orgaan is een geschenk, geen opeisbaar recht. En de vrijheid om te schenken moet niet worden aangetast door overheidsdwang of marketingstrategieën. Dan en alleen dan kan orgaandonatie voor alle betrokken partijen een zegen zijn.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Nou. Da's ook wat! Ik sta achter dat wat je zegt: donatie=cadeau, je kunt en mag het niet afdwingen.
Maar met een ja, tenzij-regeling is er geen sprake van dwang. Alleen, mocht men bij leven geen actie hebben ondernomen, dan vliegen je organen na je dood zó je lichaam uit (mocht iemand ze willen hebben).

Al schrijvende krijg ik de kriebels; de lichamelijke integriteit is ver te zoeken als je dood bent en je hebt je nooit uitgesproken voor of tegen donatie.

Een herinnering: toen mijn vader overleed, was dat bijzonder genoeg voor de artsen om autopsie te willen verrichten. Mijn moeder, altijd bereid te helpen, heeft toegestemd. Een jaar later vertelde een vriend (en student geneeskunde) me dat de gemeten en gewogen organen terug gesmeten worden in het lichaam en dat men de borstkas met onbehouwen steken dicht naait. Daar ging mijn idee dat mijn vaders dode lichaam met gepaste eerbied was behandeld. Ik vond het verschrikkelijk

Met orgaandonatie zal het niet veel anders zijn: men plukt heel voorzichtig wat bruikbaar is en wat over is wordt slordig terug in het lichaam gestopt. Dat wens ik niemand toe die er niet bewust voor heeft gekozen.

Ik vraag me wel af of 't niet goed is dat mensen met een ja, tenzij-regeling gedwongen worden een keuze vóór of tegen donatie te maken. Veel mensen denken er gewoon niet over na. Maar is dat dan erg? Heb je als mens de morele verantwoordelijkheid na te denken over de kwaliteit van leven van een anonieme ander en je eventuele bijdrage daaraan?

Ik slaap er nog 's een nachtje over!

Liesbeth

Anoniem zei

Ik ben ooit aanwezig geweest bij een sectie en ik kan mij niet vinden in de wijze waarop je beschrijft hoe er na een sutopsie wordt omgegaan met de onderzochte organen. Het is waar dat alle organen, inclusief hersenen, terug worden gestopt in de holle ruimte die is ontstaan nadat ze er zijn uitgehaald voor onderzoek. Het opengezaagde borstbeen wordt dan weer gesloten waarna met de y-vormige incisie van de huid netjes dicht naait. Indien er ook sectie is verricht op de hersenen, dan wordt de huid van de schedel op nette wijze genaaid, zodat de dode zonder "autopsie-sporen" opgebaard kan worden. De dode wordt wel degelijk met respect behandeld! Het slordig terug stoppen van organen is inherent aan een autopsie: men kan en mag niet verwachten dat ieder orgaan weer netjes op zijn plek wordt terug gelegd, dat is technisch onmogelijk. ...

Marie-Jose zei

Beste Anoniem,
Heb je wel op het juiste stuk gereageerd? Dit blog beschrijft niet hoe er wordt omgegaan met organen na een sutopsie...Ik ga in op de wijze waarop er gedacht en gesproken wordt over al dan niet donor worden. Misschien begrijpen we elkaar niet goed?
Groet, Marie-Jose