zondag 15 januari 2012

Griezelen

Vincent, Levinus (1715) Wondertooneel der natuur

Deze column is geschreven voor Leefwijzer, de site van de chronisch zieken-en gehandicaptenraad

 Puisten, wratten, eczeem, syfilis, misgeboorten, oorlogswonden en andere gebreken. In museum Meermanno in Den Haag kunnen liefhebbers van afwijkingen hun hart ophalen. Adriaan van Dis, de keurige schrijver en estheet pur sang, heeft daar als gastconversator de tentoonstelling Enge Dingen- Het aangetaste lichaam, samengesteld. Het is een waar rariteitenkabinet geworden.

Griezelen bij andermans afwijkingen en daar ook nog van genieten. Het was in de negentiende eeuw heel gewoon. Men ging toen zelfs zo ver dat er niet alleen ‘dode dingen’ maar ook levende mensen werden tentoongesteld. Siamese tweelingen, vrouwen met baarden, reuzen, noem maar op. Voor lilliputters werd zelfs een miniatuurstad gebouwd waarin zij optraden voor bezoekers. De rariteitenkabinetten waren de voorlopers van de kermis van nu.

In de huidige tijd is zoiets niet meer voorstelbaar, maar dat betekent niet er geen fascinatie meer is voor het vreemde. Laatst nog werd ik wel een volle minuut lang aangestaard door drie kinderen die me plotsklaps in het oog kregen. Ze waren al vijf minuten pal onder mijn neus tikkertje aan het spelen, maar opeens, BAF, alle drie tegelijk zagen ze mij ineens echt. In mijn rolstoel en met voor hen niet vertrouwde trekken in het gelaat. Midden in hun spel vielen ze stil. En staarden… Uiteindelijk werd de magie verbroken doordat ik in lachen uitbarstte. Het was ook zo komisch. Die drie bloedserieuze koppies met opengevallen monden. Mijn lachen was voor hen het sein hun spel te hervatten. De betovering was voorbij.

Kinderen wordt hun staren gemakkelijk vergeven. Anders is dat met volwassenen. De fascinatie voor het vreemde en afwijkende is taboe geworden. In een interview met Adriaan van Dis bevraagt Matthijs van Nieuwkerk de geboeidheid van van Dis voor afwijkingen, alsof het zelf een anomalie betreft. Alsof het abnormaal is om het abnormale te willen doorgronden. Het is jammer dat van Dis meebeweegt met die classificatie. Daarmee doet hij zichzelf en de tentoonstelling tekort. Want juist te midden van een maatschappij die alleen het perfecte en het gezonde nastreeft, is het van onschatbare waarde als het imperfecte een prominente plaats krijgt. Juist door het tonen van het imperfecte kan de angst ervoor verdwijnen en plaatsmaken voor andere ervaringen. Van Dis geeft dat als volgt woorden: “De kapotte dingen kijken mij aan. Ze zoeken contact en zeggen: zie toch hoe menselijk het monster is.”[1]

Zelf heb ik meermalen ervaren dat oprechte aandacht voor iets wat in eerste instantie afstoot, een verborgen schoonheid kan onthullen. Een schoonheid die zich ontworstelt aan de esthetiek van de gestylede, rimpel-en fantasieloze fashion normen die van alle mensen gladgestreken eenheidsworsten maakt. Het imperfecte nodigt uit anders te gaan kijken naar normaliteit, gebrek en mens-zijn. Het kan diep ontzag inboezemen voor alle keren dat de natuur probleemloos haar vormen tot stand brengt, maar het brengt ook de veelzijdigheid van de (menselijke) natuur in beeld, die zich niet laat beperken door heersende idealen.

Ik ga zeker naar Den Haag om te griezelen en om met ontzag te kijken naar de wondere veelzijdigheid der natuur! 


De tentoonstelling loopt tot 19 februari 2012.



[1] Citaat is afkomstig van de website van het Meermanno museum.

Geen opmerkingen: