Mohammed Ghaly, universitair docent islamitisch recht
en ethiek, geeft in Trouw (12 mei)
aan hoe hij meent dat de negatieve houding tegenover orgaandonatie vanuit
moslimzijde 'constructief' aangepakt moet worden. Opvallend is dat de heer
Ghaly er daarbij voetstoots vanuit gaat dat de bezwaren die er leven tegen
orgaandonatie per definitie ongegrond zijn en voortkomen uit onwetendheid. In
de ogen van de heer Ghaly zal “het zo objectief mogelijk voorleggen van het
brede scala aan diverse opvattingen, inclusief de ethische overwegingen
daarvan, de islamitische bevolkingsgroep effectief kunnen mobiliseren voor
orgaandonatie.” Waarom hij dat denkt blijft in raadselen gehuld, want waarom
zou een dergelijke voorlichting niet evengoed kunnen leiden tot een nog
bewuster 'nee' tegen donatie?
Orgaandonatie is een gevoelige kwestie en het moge
duidelijk zijn dat niemand een ander het lot toewenst van gebrekkige of falende
organen. Dat laat echter onverlet dat de wijze waarop orgaantransplantatie onder de aandacht wordt gebracht, vaak
geen schoonheidsprijs verdient. Tegenstanders van donatie of twijfelaars worden
maar al te vaak benaderd alsof zij dom en onwetend zijn. Alsof elk werkelijk
zinnig denkend en voelend mens natúúrlijk voor orgaandonatie is. Uit zo'n
houding spreekt weinig respect voor andere levens-, mens-, en
lichaamsopvattingen.
Eenzelfde overtuigd zijn van het eigen gelijk komt
tot uiting in de terugkerende roep om een “Ja, tenzij” donorsysteem, waarbij
iedereen automatisch donor is, tenzij men aangeeft dat niet te willen zijn. Er
zit iets agressiefs in die tendens om andermans organen tot een opeisbaar recht
te willen maken. Het tast het primaire recht aan om zelf te beschikken over het
je eigen lichaam: niet langer is mijn lichaam vanzelfsprekend van mij, het
behoort in eerste instantie toe aan de gemeenschap. Zo'n radicale verschuiving
is wat mij betreft niet te rechtvaardigen. Het verkrijgen van meer organen zal
via een andere weg moeten verlopen die de vrijheid van zelfbeschikking
ongemoeid laat.
In een discussie over donatie past een heel andere
houding en toon. Het begrip donatie geeft al aan waar het om gaat: om een
schenking, een gift. En afgedwongen of opgelegde giften zijn geen giften. Wie
dat uit het oog verliest raakt de essentie van donorschap kwijt en kan daardoor
gemakkelijk in de valkuil van dwang of marktstrategieën verzeild raken, waarbij
het alleen nog draait om het vullen van een gat in de markt. Dat deze
werkelijkheid niets te maken heeft met de leefwereld van burgers moge duidelijk
zijn. Organen zijn geen handelswaar en donatie zal altijd een proces blijven
dat gekleurd wordt door verschillende emoties en levensopvattingen. Gepast
respect tonen voor het feit dat ook aan de keuze geen donor te willen zijn,
goede gronden en oprechte gevoelens ten grondslag kunnen liggen, zal ervoor
zorgen dat de discussie verschoond blijft van de verdachtmaking dat
'nee-zeggers' eigenlijk niet goed geïnformeerd of onwetend zijn. Of erger: dat
zij egoïsten zijn die anderen laten sterven.
Dood ga je aan het falen van organen. Niet aan
orgaantekorten, al wordt dit nog zo vaak geïnsinueerd. Het krijgen van een
orgaan is een geschenk, geen opeisbaar recht. En de vrijheid om te schenken
moet niet worden aangetast door overheidsdwang of marketingstrategieën. Dan en
alleen dan kan orgaandonatie voor alle betrokken partijen een zegen zijn.