Het
verhaal gaat zo. Iemand lijdt ondraaglijk en uitzichtloos door een
psychiatrische aandoening. Dat is de grondslag waarop de psychiater besluit om
mee te werken aan het aan haar gedane doodsverzoek. En juist door die toezegging
gaan er dingen schuiven rondom de cliënt. Relaties die langdurig en
onomkeerbaar ontwricht leken, blijken ineens toch bevattelijk voor verandering.
En het lijden van de cliënt blijkt door die contextverandering ineens ook niet
meer zo onomkeerbaar en uitzichtloos. Gevolg: de cliënt ziet af van het verzoek
tot euthanasie. Er is weer reden om te willen leven.
Interpretatie
1. Wat een geweldig nieuws. Dit onderstreept het belang om de doodswens van de
cliënt serieus te nemen. Want juist door deze erkenning is er beweging ontstaan
die anders was uitgebleven.
Interpretatie
2. Wat een akelig nieuws. Deze psychiater was bereid iemand te doden omdat zij
ervan overtuigd was dat het lijden onomkeerbaar en uitzichtloos was en nu
blijkt dit een verkeerde conclusie.
Zie
hier de euthanasieparadox. De bereidheid tot doden kan de wil gedood te worden
doen verdwijnen. Maar door het verdwijnen van de doodswens, komt de
legitimiteit van de bereidheid te doden onder druk te staan. Immers die
legitimiteit moet gegrond zijn in de overtuiging dat het lijden onomkeerbaar is
en uitzichtloos, en dat er geen redelijke andere behandelalternatieven aanwezig
zijn. Wat ironischerwijze ontkracht wordt door het euthanasie-aanbod zelf.
De
euthanasie-praktijk is weerbarstiger dan de wet waarin goed en kwaad in
zwart-wit regels zijn gebeiteld. Waarin moreel handelen is teruggebracht tot
het volgen van een protocol. Dit verhaal laat zien dat het ingewikkelder in
elkaar steekt en voor mij is het aanleiding opnieuw te voelen hoeveel verantwoordelijkheid
de wet legt bij de artsen in Nederland die het werk van het doden moeten
uitvoeren. Ik zou de psychiater in kwestie toewensen dat zij haar diep
menselijke betrokkenheid bij de stervenswil van anderen blijft leven, maar
afziet van het uitvoeren ervan. In plaats daarvan kan zij mensen wijzen op de
humane alternatieven die er bestaan om je zelf te kunnen doden zonder anderen
verantwoordelijk te maken voor jouw sterven. In dat geval wordt de stervenswens
ook serieus genomen, met hopelijk dezelfde positieve werking als hierboven
beschreven. Maar zonder de afschuwelijke consequentie die het paradoxale
karakter van het toekennen van een euthanasieverzoek kennelijk kan hebben: dat
blijkt dat er toch licht was aan het einde van de tunnel.
Dit verhaal is
afkomstig van Paulan Stärcke, psychiater bij GGZ inGeest en
werkzaam bij de Levenseindekliniek. Zij was een van de deelnemers aan het
socratisch gesprek rond het levenseinde dat woensdag 11 februari 2015 gehouden werd
in de Rode Hoed in Amsterdam.
3 opmerkingen:
Ik zie het niet als een paradox. De arts was bereid te helpen als de cliënt dat wil. Die wens wordt ook pas definitief als het moment daar is. In het traject daarvoor kan de wens verdwijnen. Het gegeven dat iemand echt bereid is te helpen maakt onderdeel uit van het vertrouwen. Ik ben het met je eens dat het beter zou zijn als de wet meer ruimte zou bieden en de verantwoordelijkheid niet bij artsen zou leggen. Maar zolang dat niet zo is ben ik blij dat er artsen zijn die hulp willen bieden. Overigens vind ik de term'dood maken' geen recht doen aan hun hulp. Ze verstrekken doorgaans het middel dat door de client zelfstandig wordt ingenomen. Strikt genomen is dat hulp bij zelfdoding en geen euthanasie.
groet van je VHBA!
Lieve VHBA,
Een interessant perpectief dat de wens pas definitief is als iemand zegt 'nu wil ik het' en dat alles daarvoor deel uitmaakt van het beslissingstraject. Maar dat is alleen zo vanuit het perspectief van de vrager niet vanuit de gever. De gever mag -wettelijk gezien- pas 'ja zeggen' tegen een euthanasieverzoek als hij ervan overtuigd is dat er geen uitzicht meer is. Het kunnen veranderen van wens slaat de grond onder die overtuiging weg. Overigens ben ik niet voor het verruimen van de euthanasiewet want die is bedoeld voor artsen. Zelfdoding hoef je ook niet bij wet te regelen. Je hoeft alleen maar de middelen vrij te geven waarmee het kan geschieden en al ligt het nog niet bij de AH, bij stichting de Einder en bij de NVVE kan je gewoon het spul bestellen wat daarvoor nodig is. Hulp bij zelfdoding vind ik een ingewikkeld gebeuren. Want wat is de hulp als je het spul zelf aanschaft en inneemt? En al heb je wellicht een punt als je de term doodmaken moeilijk vindt als iemand zelf het spul inneemt, het is de realiteit van de huidige wet dat alleen euthanasie -onder stricte voorwaarden- is toegestaan. Dat maakt het ook zo ingewikkeld. Zodra er sprake is van de betrokkenheid van een derde, valt het onder het strafrecht, en dan spreek je strict genomen echt over doodmaken. De NVVE (waar wij verschillend over denken dat weet ik) heeft er een handje van alles onder de noemer "hulp" te scharen, maar dat vertekent de discussie ook. Want als we iemand niet willen doden, dan staat dat ineens ook gelijk aan iemand niet willen 'helpen'. En volgens mij is dat een heel ongewenste beeldvorming. Ik spreek dus graag over doodmaken, niet om stemming te maken, maar om de dingen te noemen voor wat ze -nu nog binnen de huidige wettelijke kaders- zijn. Altijd fijn om met je te debatteren. Verheug me op je tegenwerpingen. Liefs! VHBMJ
Ik zou eigenlijk moeten zeggen: er is pas een definief verzoek als het moment daar is. Iemand komt binnen met een wens, en daar wordt eerst over gesproken.
Volgens mij willen wij hetzelfde, dat mensen zelf uitvoeren en dat de verantwoordelijkheid voor de keuze niet bij een arts komt te liggen. Het probleem zit 'm in het gegeven dat wat wij willen: de middelen beschikbaar stellen zonder toetsing van een arts, nu wettelijk niet mag. Dat de NVVE zijn nek niet durft uit te steken vind ik zelf ook jammer, maar ik zou mijn pijlen niet op hen willen richten maar op de politiek. Ik vrees anders dat we weer een stap terug moeten.
Hulp kun je in de meest ruime zin van het woord zien, dat is natuurlijk zo. Maar als ik de wens had te sterven en om hulp zou vragen ging ik niet naar meneer pastoor bijvoorbeeld,(iemand anders mogelijk wel) maar naar een arts van wie ik weet dat hij ook bereid is om 'dood te maken'. Omdat de wet nu het vrij, dus zonder toetsing van een zogenaamde deskundige arts nog verbiedt, zou ik nu niet willen dat een arts niet bereid is de euthanasie uit te voeren. Anders ben ik bang dat de strijd over de hoofden van de cliënt heen gevoerd gaat worden.
Je VHBA
Een reactie posten