De
zaterdagkrant van Trouw kopt: Rotterdamse onderzoekers hebben een manier gevonden
om muizen jonger te laten worden. Hoe lang duurt het voor mensen profiteren? De
verouderingswetenschap is een bloeiende beweging waar ontdekking na ontdekking
gedaan wordt. Het zal er dus wel een keer van komen: De vondst van een
levenselixer dat mensen steeds langer op aarde houdt.
Bij berichten als deze moet ik altijd direct denken
aan José Saramago. Een portugese schrijver die in 1998 de nobelprijs voor de
literatuur ontving. In 2008 schreef hij Het verzuim van de dood, een
verhaal waar in de nacht van 31 december op 1 januari opeens niemand meer
sterft. Ook in de weken daarna laat de dood zich niet meer zien. In eerste
instantie leidt dat tot grote vreugde, maar als langzaam maar zeker de
maatschappelijke gevolgen van het uitblijven van de dood zichtbaar worden, ga
je ‘m knijpen. Wat als de dood echt nooit meer verschijnt?
Het is opvallend hoe vaak in de literatuur verhalen
over onsterfelijkheid negatief en somber van toon zijn. In de Harry Potter
serie jaagt heer Voldemort, de duistere macht van de toverwereld,
onsterfelijkheid na. De prijs die hij daarvoor moet betalen is gruwelijk. Zijn
ziel raakt verminkt, hij verliest ieder menselijk gevoel en hij verwart
vrijheid met macht. Uiteindelijk is het dan ook niet Voldemort, maar zijn tegenstrever
Harry Potter, die onsterfelijkheid het dichtst nadert. Niet door de dood te
voorkomen maar door zichzelf vrijwillig aan de dood te offeren beleeft hij een
opstanding door de dood heen.
Ook de Griekse mythen berichten vaak over het
menselijk streven naar onsterfelijkheid. En ook hier loop het meestal niet goed
af. Tantalos bijvoorbeeld, die in een poging eeuwig te kunnen leven nectar en
ambrozijn van de goden steelt, wordt door Zeus veroordeeld tot eeuwige honger
en dorst. Hij staat in water dat reikt tot aan zijn kin en voor zijn neus
hangen rijpe vruchten, maar zodra hij wil drinken zakt het water weg en als hij
de vruchten wil plukken, waait de wind de takken waar aan ze hangen weg...
Is deze terugkerende somberheid rond onsterfelijkheid
toevallig of spreekt er een ‘dieper weten’ uit? Snappen wij mensen ergens dat
jezelf willen conserveren geen goed idee is? Het onderzoek naar de verjonging
van muizen laat naast succes nog iets anders zien. Verjonging van het lichaamsweefsel
leidt tevens tot wildgroei van cellen, en dus tot kanker. Dit is als volgt te
begrijpen: Jonge cellen hebben nog eindeloos veel mogelijkheden. Ze kunnen
uitgroeien tot haar-, huid- of wat voor cel ook, maar hebben ze deze vorm
eenmaal aangenomen, dan raken ze die flexibiliteit kwijt en worden ze stram. Je
zou kunnen zeggen: ze worden ‘gevangen’ in de vorm. Haal je de vorm weg, dan
kunnen ze dus gaan woekeren...
In de mens zijn kennelijk twee stromen werkzaam. Een
levensstroom met blije stamceldodo’s die eindeloos vitaal, bruisend van leven
en mogelijkheden zijn en die altijd zin hebben in een feestje, en een doodsstroom
die dingen tot herkenbare en bovenal onveranderbare vormen kneedt. Dit laatste
gaat weliswaar ten koste van het feestje dat de stamcellen vieren, maar het brengt
ook ongekend veel. In de chaos verschijnt orde, en die brengt functionaliteit
en onovertroffen schoonheid: een werkend hart, een ziend oog, een tastende
hand.
Schiet een plant in de bloei dan is hij gedoemd te
sterven. Hij stort zich in een prachtige eindvorm uit, maar zijn levensdagen
zijn geteld. En kennelijk is het bij de mens niet anders. Ouderdom en dood zijn
het logische gevolg van een stroom die het woekerende leven stuit, en omvormt
tot zinvolle (maar stramme en niet meer flexibele) vormen. Chaos is schepping
geworden en mogelijkheid is omgetoverd tot werkelijkheid. En daarna is het
klaar. Het aardse menselijk leven heeft zijn voltooiing gevonden en sterven is
wat rest. Dat is geen falen. Ouderdom en dood zijn geen gebreken die met een levenselixer
bestreden moeten worden. Het zijn tooien van een immense wijsheid die
betekenisloze chaos heeft omgevormd tot bloeiende mensen. Wie dit proces op celniveau corrumpeert gaat niet alleen in tegen de stroom van de dood, maar
feitelijk ook tegen de stroom van het leven zelf want leven en dood gaan al tijdens ons leven hand in hand. De dood volgt niet ná het leven, ze is onderdeel van het leven. Ze is de remmende, verstarrende kracht die vormen maakt, tot bloei
drijft, en in het zaad laat schieten. Wie een levenselixer brouwt loopt dan ook grote kans te eindigen met een doodsdrank die het leven om zeep helpt.
Dagblad Trouw 25-03-2017
Rotterdamse onderzoekers hebben een manier gevonden om muizen jonger te laten
worden.
De termen levensstroom en doodsstroom zijn ontleend aan F.H.
Julius, uit zijn boek: Metamorfose, ontwikkeling van plant en mens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten