Dit stuk
is gepubliceerd op de opiniepagina van Trouw op 22 juni 2012 onder de titel "Van teveel onderzoek wordt een mens ziek"
Ivan Wolffers, arts, publicist en hoogleraar gezondheidszorg
en cultuur, spreekt in een interview in Trouw
over “zorg die ziek maakt” (Letter & Geest, 2 juni). Wolffers snijdt
daarmee een onderbelicht thema aan. De heersende maatschappelijke tendens is immers
om steeds sneller en steeds vaker een beroep te doen op de medische wetenschap,
vooral in het kader van preventie. Minister Schippers wil daartoe zelfs het
vergunningensysteem in het kader van de Wet op het Bevolkingsonderzoek inruilen
voor meer algemene normen, zodat meer soorten screenings mogelijk worden.
Dat elk medisch ingrijpen eigen risico’s met zich meebrengt
wordt massaal verdrongen en dat is onterecht. Uit steeds meer onderzoeken
blijkt dat “preventief” medisch ingrijpen veel ongewilde negatieve bij-effecten
heeft, zowel op de gezondheid van mensen als op de wijze waarop zij gebruik maken
van de zorg. Oók als de gezondheid van mensen daartoe geen directe aanleiding
geeft dringen zij steeds vaker aan op medicatie of behandeling.
Een verklaring hiervoor is het fenomeen van ‘medische
zelfbevestiging’. Hierbij wijt de patiënt zijn herstel aan een behandeling,
terwijl zijn klachten ook zonder ingreep verdwenen zouden zijn. De toename in
het gebruik van antibiotica voor iedere snotneus of griep is hiervan een
voorbeeld. Dat antibiotica zelf ook schaadt, wordt vergeten.
Een dergelijk zelfbevestigend effect is waar te nemen bij preventieve
screenings. Een voorbeeld is de PSA screening die tot doel heeft prostaatkanker
voortijdig op te sporen. Deze screening is grootschalig onderzocht en het
effect ervan blijkt niet alleen gering, maar ook nadelig. De foutmarge is groot
en de vele fout-positieve uitslagen leiden tot onnodige
en gezondheidsbelastende vervolgonderzoeken. Daarnaast is er een grote kans op
overdiagnosticering: in 50% van de gevallen waar een tumor wordt gevonden zou
deze niet tot problemen of sterfte hebben geleid, terwijl behandeling van de
tumor vaak leidt tot blijvende incontinentie en impotentie. Ook bij
borstkankerscreening spelen dergelijke problemen. De
snelgroeiende en agressieve kankers die dodelijk zijn worden er vaak niet mee
ontdekt en ook hier komen veel fout-positieve uitslagen voor. Tilburgse
onderzoekers hebben de gevolgen daarvan in kaart gebracht: tot een jaar
na een fout-positieve uitslag ervaren vrouwen een lagere kwaliteit van leven en
meer angst. Stress die de gezondheid geen goed zal doen.
Men zou denken dat deze nadelige gevolgen leiden tot minder
tevredenheid van patiënten over hun arts. Maar het tegendeel is waar. Je kunt
het als arts bij het bieden van dit soort zorg eigenlijk niet fout doen. Blijkt
de uitslag eerst positief en daarna fout-positief, dan is de opluchting nog
groter dan bij een negatieve uitkomst. Maar zelfs als er wel een afwijking gevonden
wordt, zit de arts goed. Hij heeft dan immers bijgedragen aan het vroeg
ontdekken van de ziekte en kan een “levensreddende” behandeling aanbieden. Bewustzijn
over het feit dat de gevonden afwijking waarschijnlijk nooit tot problemen had
geleid, en dat de nevenschade –fysiek en psychologisch- vaak erger is dan de
kwaal, treedt niet op. Tevredenheid over het medisch ingrijpen overheerst en de
patiënt zal in de toekomst nog sneller voor medische zorg kiezen. Onze almaar
stijgende zorgkosten hoeven dan ook geen verwondering te wekken. De medische
zelfbevestigingskringloop is behoorlijk prijzig.
Dit soort feiten tonen helder aan dat ‘meer zorg’ niet
gelijk staat aan ‘betere zorg’. Wie teveel angst heeft voor ziekte en zijn gezondheid
probeert veilig te stellen middels een overdaad aan medisch ingrijpen, kan
stuiten op een tragische paradox: men veroorzaakt waaraan men tracht te
ontkomen. Dan maakt zorg niet beter maar ziek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten