Dit blogje is gepubliceerd op Corporate Compassion: De website voor "Het nieuwe denken in een veranderende samenleving".
Op mijn Twitter-tijdlijn word ik geconfronteerd met het volgende bericht: “Zieke Hans kondigt dood aan via Twitter. Hij kan niet meer. Zijn lichaam is op.” Daarachter de welbekende link naar een pagina met meer informatie.
Een moment was daar de
aarzeling. Wil ik meer weten of niet? Ik ken Hans niet en het fenomeen van de
aangekondigde dood via Twitter is dusdanig nieuw dat ik niet direct weet hoe ik
me daarover moet voelen. Maar de nieuwsgierigheid wint het van de terughouding
en ik klik door, waarna ik de wereld binnentreed van de laatste dagen en uren
van Hans Groeneweg (55). Hans blijkt longpatiƫnt en zijn toestand is dermate
slecht dat hij stervende is. Hij kiest niet voor euthanasie maar voor
palliatieve sedatie. Zijn laatste dagen zal hij in slaap gehouden worden, geen
voedsel en drinken meer krijgen en zodoende spoedig sterven. In de dagen na dit
besluit neemt Hans op Twitter afscheid van talloze vrienden en volgers. Hij
wenst hen allerlei goeds toe voor het leven, en deelt zijn moeilijke momenten. Dan
op 25 juni om 2:05 PM volgt het bericht: “HET GAAT GEBEUREN. Ik ga de Twilight
Zone binnen om mijn laatste reis te starten. Iedereen bedankt voor de
hartverwarmende berichten.” Waarna 33 minuten later zijn allerlaatste tweet
volgt “Het doet me zo ontzettend veel pijn om mijn lieve Bella te moeten
achterlaten. Beiden huilen we tranen met tuiten. Zo'n pijn!”
Het is nieuw. De dood zo
dichtbij in maximaal 140 tekens op een beeldscherm. Sommigen menen dat het niet
gepast is. Dat zoiets intiems als de dood niet thuishoort op een scherm. Ik zou
het eerder omdraaien. Kennelijk kan Twitter zo intiem voelen dat het normaal wordt
om het als afscheidsmedium te gebruiken. Maar hoe zit dat met mensen zoals ik,
die Hans op dit laatste eindje van zijn leven ineens volgen? Zijn wij
sensatiebelust? Is het een vorm van ramptoerisme, via Twitter gluren naar het
doodsbed van een ander? Als je het negatief of oppervlakking beschrijft
misschien wel. Maar als ik mijn eigen drijfveer nader analyseer zie ik dat ik vooral
bezig met mijn eigen dood. Via Hans kijk ik min of meer de kunst van het
sterven af. Een soort ‘vooruit spieken’ om straks bij mijn eigen einde niet met
lege handen te staan. Meeleven met de dood van Hans verzoent me met mijn eigen sterfelijkheid.
Philip Pullman beschrijft in
zijn Noorderlicht-triologie een
mensensoort die de eigen dood altijd zichtbaar bij zich heeft in de vorm van
een vaal, stil, dof personage met gemoedelijk gezicht. Deze dood komt
dichterbij je naarmate je tijdstip van sterven nadert. Op een zeker moment
neemt een van deze ‘doden’ - de dood die ‘oude Magda’ levenslang heeft
vergezeld - het woord. Hij richt het tot mensen als wij wiens dood onzichtbaar
is:
“Ik heb over mensen als jullie gehoord, die hun dood op afstand houden. Jullie houden niet van ze, en uit wellevendheid blijven ze uit het zicht. Maar ze zijn niet ver weg, ze verschuilen zich in een theekopje of een dauwdruppel. Heel anders dus dan ik en mijn oude Magda hier. Wij leven samen in rust en vriendschap. Zo moet het. Wees vrienden, vraag je dood dichtbij te komen, en zie wat je van hem gedaan kunt krijgen”. [1]
Discussies over de
gepastheid van een medium als Twitter inzake het bespreken van je eigen
sterven, zijn een direct gevolg van het leven in een maatschappij die de dood
als abnormaliteit beschouwt. Hetzelfde geldt voor het als sensatiezucht
betitelen van hen die zo’n proces graag willen volgen. Wie op goede voet leeft
met de dood hoeft hem niet uit het zicht te houden.
Hans is inmiddels overleden
lees ik net op Twitter.
@oogwerkdot.nl Ik wens je
een goede laatste reis! #dood
[1] Ingekorte
monoloog uit: Philip Pullman – De
Noorderlichttrilogie. Het eerste deel van dit boek is verfilmd als The golden compass
Geen opmerkingen:
Een reactie posten